dot Home - start
dot Prehistorie - Archeologie
dot Historie
dot Bewoning per erf
dot Bewoning per jaar

dot Alle straatnamen





dot Laatste wijzigingen
Stuur een e-mail aan Historisch Emmen
Vanwege een storing kunt u tijdelijk geen email verzenden

Logo Pre-Historisch Emmen

Oudste vermelding Emmen 1139


IJsspoorweg

IJsspoorweg kaart-1634
Pijnackerkaart uit 1634.

IJsspoorweg kaart-1681
Kaart omstreeks 1681.

Officiële straatnaam: IJsspoorweg
Ontleend aan: een vroeger alleen bij vorst begaanbaar pad als verbindingsweg tussen Weerdinge en Roswinkel
Ligging: Weerdinge
Vastgesteld B&W op: onbekend
Naam ingetrokken: nee
Bron: Archief Gemeente Emmen

Het vroeger onbegaanbare pad bestond uit twee ondiepe greppels die in het veen gegraven waren. De weg was nooit bedoeld om treinen over te laten rijden, maar diende voor het vervoer van keien en leem.

Deze greppels, die - op een afstand van wagensporen - evenwijdig aan elkaar waren gelegd, kwamen door regen onder water te staan en als het water in de winter bevroor konden de greppels gebruikt worden om met wagens keien en leem te vervoeren. Een tocht over de bevroren veen spoorweg was in de winter makkelijker dan in andere jaargetijden als het veen vochtig en zacht was waardoor de wagens soms wegzakten in het veen.

Op de twee kaartjes links staat de IJsspoorweg aangegeven.

  • Op de Pijnackerkaart uit 1634 staat: "Den spoerwech 's winters pass".
    Vertaald: 's winters passabel (passeerbaar).
  • Op het kaartje uit 1681 staat: "spouweck".
    Vertaald: spoorweg.

In de boerkist [boerschrien] van Roswinkel bevond zich o.a. een document van 20 februari 1711. De inhoud van het document luidt als volgt:

"Twee volmaghten van Roswinkel, als Jan Haasken en Jan Alberts, hebben ons Scholts en buuren, die waeren de E.Wolter Warners en Mr. Hendrick Gerrits versogt om haerent wege of uijt naam van het gantze Carspel van Roswinkel op Weerdinge, waarover sij des winters gewoon sijn haar Liem uit Weerdinger holt te halen en hebben wij bevonden, dat dezelve van Weerdinge off en so oostwaerts of veenwaerts in nae Roswinkel en bijnae een quartier gaants met veen gruppen waer doorgegraven, kunnende echter nogh onderscheijdentlijck gezien worden, waer dat deselve heene gaet, gelijck sulks ook bij die van Weerdinge, aldaer voor het grootste gedeelte praesent zijnde, werde angewezen, en hebben wij alsdoen ook bevonden, dat de spoorwegh gemelt ten Oosten van het boeckweijten land waer door gegraeven met eene Hooffsloot lopende uijt het suiden dwars door de spoorwegh noort waers in, bij al het welke die van Roswinckel oordeelden zeer benaedeelt te zijn, dewijl haer spoorwegh, die zij voor ondenckelijke jaeren vrij hadden gebruickt, daardoor werde onbruickbaer gemaekt, gelijk sulx bij de Eygenaeren van Weerdinge daer praesent zijnde en genaemt Willem Jolinge, Gerrit Jolinge, Geert Elckinge, Jan Roelofs Elckinge, Hendrick Elckinge beneffens eenige meijeren niet is ontkent, maar zijn hijr over in voegen onderschreven ten overstaan van ons scholtes en buuren geaccordeert, dat die van Weerdinge in het toecoemende somer 1711 de gruppen, gaande door den spoorwegh so verre sulle inslighten, dat in den spoorwegh twee wagens malkanderen obvieërende ten volle konden passeeren. Edogh sal de boven geroerde Hoofdsloot mogen verblijven, mits dat die van Weerdinge daar over tot gebruick en commoditeit van die van Roswinkel een syl of dam moeten leggen en onderholden, hebbende ook die van Weerdinge beloofft dat zij voor het comende de spoorwegh niet weder sullen doorgraeven maar tijdelijks in het graeven van boekweijten groepen of anders een tree acht a tyn wedersijts daar off blijven: dat dit alles aldus in onse bywesen is gepasseerd sulks blijckt uijt onser naemen vertijckeningen gedaen op den 20 february 1711."

Het document werd ondertekend door schulte Hugo Emmen, Wolter Warners en schoolmeester Hendrick Gerrits.

In de boerkist [boerschrien] van Roswinkel bevond zich ook een document van 10 januari 1736. De inhoud van het document luidt als volgt:

"Ter instantie van de marktgenooten van Roswinkel heb ik onderschreven Scholtus, neffens twee getuigen, geërfdens in de markte van Emmen, die waren de E.E. Harmen Stratensmits en Roelof Hendriks Cremer het wester-ende van de spoorweg bezien, en bevonden, dat er een stukswegs bovens de bovenste watersloot an weerskante van den spoorwegh het veene los gehouwen en so verre in den spoorwegh dat dezelve op vele plaetsen boven een tree niet breedt is."

"Dat er eene stuks weegs hoger na het veen in twee groepen, schuins tot an den spoorwegh gegraven zijn, waar langs het water uit den spoorwegh kan en moet afloopen, loopende hierboven nog eene derde groepe tot omtrent an den spoorwegh en vervolgens eene ende weegs der bij langs."

"Voorts dat de olden spoorwegh door de marktgenooten van Weerdinge hierbij praesent sijnde ons aangewezen ten eene maal onpassabel is, zijnde daar turfkuilen door gegraeven op het wester-ende na an het veld; vervolgens hebben de boeren van Weerdinge ter praesentie van mij Schultus en voren genoemde getuigen an de ette Willem Haasken ende Jan Alberts als gevolmagtigden van de Roswinkelsen belooft de Roswinkelsen aanstaande somer, so verre 't sy gehouwen of gegraven, een sligte weg te sullen maken en een goede stoepe over de bovenste watersloot:"

"aldus gedaan, versochte acte daarvan afgegeven op den 10 januarij 1737."

Het document werd ondertekend door schulte C.W. Emmen, Harmen Stratensmits en R. Hendriks Cremers.

Bronnen:
"Bijdragen tot de geschiedenis van Groningen" door dr. G.C. Acker Stratingh, p 331 e.v.
"Drenthe in vlugtige en losse omtrekken" geschetst door de drie podachristen.


 
Neemt u tekst over? Vermeldt u dan ook de bron? (www.historisch-emmen.nl) Dank!