|
De Romeinse tijd besloeg globaal gezien de periode van het begin van de jaartelling tot ongeveer het jaar 500.
Julius Caesar had reeds tussen de jaren 58 en 52 voor Christus enkele malen voet gezet op
Zuid-Nederlandse bodem maar pas omstreeks het jaar 85 na Christus werd het zuidelijk deel van ons land officieel een deel van het Romeinse Rijk. Julias Caesar was toen overigens al overleden.
De Romeinen hebben Noord-Nederland nooit onder beheer gehad hoewel dit aanvankelijk wel hun bedoeling was.
Keizer Claudius liet dit plan varen want het bleek geen haalbare kaart. Het noorden van Nederland bleef behoren tot het Vrije Germanië.
Ondanks dat de Romeinen hier niet geleefd hebben zijn er
wel vondsten gedaan. Eén van de verklaringen voor deze Romeinse vondsten is dat
wordt aangenomen dat er vast wel eens Romeinse krijgers in Zuidoost Drenthe op
bezoek zullen zijn geweest. Tijdens zo'n bezoek zullen deze verkenners spullen bij zich hebben gehad die hier
mogelijk zijn achter gebleven. Een andere verklaring is mogelijk dat mensen uit omgeving Emmen handel dreven
met de Romeinen. Zij kunnen voorwerpen mee terug hebben genomen.
|
|
Uit de Romeinse tijd zijn in Emmen meerdere vondsten gedaan:
- Nabij het huidige woongebied Bargermeer "de Hoge Loo" vond een landbouwer in 1845 een aantal beeldjes en andere voorwerpen die na onderzoek
bleken te dateren uit de Romeinse tijd. In 1846 werden er tijdens een onderzoek door de archeoloog Dr.Janssen
nog een aantal voorwerpen gevonden uit diezelfde periode.
- In 1999 zijn in Emmen enkele archeologische onderzoeken gedaan op o.a. de Noordbargeres.
Hier zijn huisplattegronden aangetroffen uit de 2e, 3e, 4e, 5e en 6e eeuw. Ook werden sporen gevonden van
diverse komhutten of hutkommen. Komhutten zijn kleine gebouwtjes die op een erf stonden en
die werden gebruikt voor ambachtelijke doeleinden zoals spinnen en weven. Ze waren deels in de grond gegraven.
In één van de hutkommen is Angelsaksisch aardewerk gevonden. Verder werden er nog
diverse waterkuilen aangetroffen, een schuur, een spieker en enkele haardkuilen.
Opmerkelijk was de vondst van rogge. Rogge kwam in de Romeinse tijd alleen voor in de
zuidelijke helft van Nederland. De roggevondst op de Noordbargeres behoorde tot één van
de oudste roggevondsten in het noorden. Overigens, de oudste sporen van rogge werden
vlak bij de Noordbargeres gevonden en wel in 1976, op de Hoge Loo. Verder is er een
lanspunt, een pijlpunt, een schaar, een weefgewicht, een deel van een paardentuig en
aardewerk opgegraven. Opmerkelijk was de vondst van menselijke crematie. Onderzoek
heeft aangetoond dat er ten westen van het huidige centrum van Emmen in de laat Romeinse
tijd en de vroege middeleeuwen (6e eeuw) bewoning was.
- Omdat de opgravingen op de Noordbargeres in 1999 interessante resultaten hadden
opgeleverd, togen archeologen ook vol goede moed aan het werk op de Emmeres toen in
1999-2000 de Frieslandroute iets werd verlegd en ging aansluiten op de Weerdingerstraat.
Het Archeological Research & Consultancy BV (ARC) uit Groningen verrichtte hier, in
opdracht van de gemeente Emmen, eveneens een opgraving.
Er werden boringen verricht en vervolgens proefsleuven gegraven. In vier van de
proefsleuven werden diverse sporen aangetroffen van bewoning uit een ver verleden. Eén
van de sporen betrof een huisplattegrond, in een ander spoor werd een voorraadpot
aangetroffen die uit de 2e of 3e eeuw stamde. Ook werd er luxe Romeins import aardewerk
gevonden. Het was dus goed raak op de Emmeres! Besloten werd dan ook een uitgebreider
onderzoek in te stellen. Ook de Stichting Archeologie en Monument uit Emmen verleende haar medewerking. Er werden drie
huisplattegronden, vier hutkommen, een spieker, vijf waterkuilen en vele greppels
aangetroffen. Van twee van de huizen kwam vast te staan, dat ze rond de 2e en 3e eeuw
gebouwd zijn. Van het 3e huis waren de sporen te vaag om er een juiste datering aan te
kunnen geven. Het ARC uit Groningen gaat echter niet over één nacht ijs en dateert
sporen pas als men er zeker van is. De hutkommen, bijgebouwtjes die bij de huizen hoorden,
dateerden ook allemaal uit de Romeinse tijd, evenals een spieker en een graanopslagplaats.
In de paalgaten werd namelijk aardewerk gevonden uit de 2e of 3e eeuw. In de vijf
aangetroffen waterkuilen (hetgeen de archeologen van het ARC veel vonden) werd veel
aardewerk gevonden. Waterkuilen gingen, nadat ze buiten gebruik waren geraakt, als
afvalputten functioneren. In één van de kuilen werd een restant gevonden van een
handmolen. Deze was van het type dat tussen het jaar 100 en 400 in Drenthe gebruikt werd.
De meeste aardewerkscherven (honderden) waren onversierd.
De archeologen van het ARC concludeerden dat er op de Emmeres, ongeveer daar waar nu het
nieuwe gedeelte van de Frieslandroute ligt, in de eerste paar eeuwen na de jaartelling
een kleine boeren nederzetting heeft gelegen. In een verslag van het ARC staat te lezen,
dat zo'n nederzetting bestond uit een groot woon- en stalhuis, een waterput, één of
meerdere hutkommen en een spieker. Om het huis en de bijgebouwen lag een erf afscheiding
die bestond uit een afrastering van palen en vlechtwerk. Men deed aan akkerbouw en veeteelt.
De opgravingen hebben het vermoeden versterkt, dat Emmen als gemeenschap waarschijnlijk is ontstaan op of tegen de huidige Emmeres.
|