|
In de bisschoppelijke tijd was er veel handel tussen het graafschap Bentheim,
het sticht Munster en Groningen. Vooral Coevorden heeft van deze handel kunnen
profiteren. De handel ging in stokvis, traan boter en kaas naar Bentheim en
Musterland en in zandsteen, hout, rogge wol, ham, canvas en dergelijke in
omgekeerde richting.
Hoge tolheffingen bij Coevorden, de verdere strijd tussen de drosten en
bisschoppen, die klaagden dat de Drenten de bisschoppelijke belastingen niet
wilden betalen en zich niet stoorden aan de rechten van de bisschop en goederen
die de bisschop toebehoorden kochten en verkochten alsof het hun eigen goederen
waren, belemmerden een verdere ontwikkeling.
Aan het einde van de 14e eeuw (1397) zag de toen heersende bisschop van
Utrecht, Frederik van Blankenheim, kans het gezag weer enigszins te herstellen.
De opmars en autonomie van Drenthe kon hij echter niet meer terugdraaien. Aan de
sterk op rechten staande Drenten, waarvan gezegd wordt "dat het goede
onderdanen maar slechte slaven zijn", moest de bisschop het behoud van de
bestaande rechten waarborgen. Dit geschiedde middels het Drents Landrecht uit 1412.
De bisschoppen die Frederik van Blankenheim opvolgden lieten zich zelden in
Drenthe zien en hun gezag brokkelde langzaam weer af.
In 1514 behoorde Drenthe nog tot het bisdom Utrecht, maar begon de
invloed van Karel van Egmont, de hertog van Gelre, in de noordelijke
provincies. Hij was te hulp geroepen door graaf Edzard van Oost Friesland die
dit landsdeel verbonden had met George van Saksen, hertog van Saksen van 1500-1539.
De hertog van Saksen wilde in 1514 zijn gezag ook uitoefenen in Groningen.
De strijd van George van Saksen bezorgde de Friezen echter hoge kosten waardoor
deze de hulp inriepen van Karel van Egmont. Deze vergrootte hiermee zijn invloed in
het noorden ten koste van de bisschop van Utrecht, maar trad nog niet
openlijk tegen hem op. Toen ook Zwolle de hulp van Karel van Egmont inriep,
omdat de stad meende dat de bisschop de stad Kampen voortrok in een
onderling geschil, rook de hertog zijn kans. Hij trok richting Zwolle
waarbij, na een hevige strijd, op 12 september 1522 ook Coevorden werd ingenomen.
Frederick van Twickelo, de laatste drost in dienst van de bisschoppen, moest zijn ambt gedwongen afstaan
aan Johan van Selbach die door Karel van Egmont, de nieuwe heerser over Drenthe, werd aangesteld.
Karel van Egmont, de hertog van Gelre werd in 1522 de nieuwe landsheer van Drenthe, en dus ook Emmen,
waarmee het tijdperk van bisschoppen, dat van 1024 tot 1522 had geduurd, eindigde.
|