dot Home - start
dot Prehistorie - Archeologie
dot Historie
dot Bewoning per erf
dot Bewoning per jaar

dot Alle straatnamen





dot Laatste wijzigingen
Stuur een e-mail aan Historisch Emmen
Vanwege een storing kunt u tijdelijk geen email verzenden

Logo Pre-Historisch Emmen

Oudste vermelding Emmen 1139


Steenbakkerijweg

Oude foto van de Steenbakkerijweg gevraagd.

Steenbakkerijweg steenbakkerij bwee-joling
Willem Joling Hzn

Officiële straatnaam: Steenbakkerijweg
Ontleend aan: de voormalige steenbakkerij van W. Joling die hier heeft gestaan
Ligging: Weerdinge
Vastgesteld B&W op: onbekend
Naam ingetrokken: nee
Bron: Archief Gemeente Emmen.

De steenbakkerij van Willem Joling stond op de zogenaamde Nijkamp [Nijkaamp], wat later de Steenbakkerijweg werd. Sporen van de afgravingen zijn daar nog te zien in de vorm van een laagte.

In en om Weerdinge werd eeuwen geleden veel leem gevonden. Dat gaf in 1554 al de nodige spanning tussen de markegenoten van Weerdinge en de markegenoten van Roswinkel. Beide hadden het recht om het leem in het Weerdingerholt op te graven. In 1554 deed de etstoel de uitspraak (Cartago RWK 024) dat de sententie van 1471 (Cartago KTA1471-06-29A, GA inv.nr.1373) nog steeds van kracht was en dat de Roswinkelers gerechtigd waren om, tegen betaling, in de marke van Weerdinge leem en stenen op te graven:

"Int erste dat prior und Convent to Apel vorscreven und ere nakomelingen sullen hebben und bruken to ewighen tyden tot eren willen als eer eygen guet alsodane guet, grond, brueck unde land van der marken van Werdinghen als gelegen is by den Cloister vorscreven up den Ryvere den Ae geheiten van den leemkulen de geleghen synt tusschen den cloister vorscreven und Roiswinkel by de Ae vorscreven lynrecht wit int westen int middel des waters de Musla geheiten lanck und breet, by der Musla als by der Ae toe hebben. Dyt land, grond, broik und velt als dat ghelegen is van den leemkulen na der Muslen so vorscreven is voert na Westerwolde soe lanck und breet als tusschen der Ae und Muslen so vorscreven is na Westerwolde de marke van Werdinghen gheet, sullen hebben, bruken und besitten prior und Convent van Apell vorscreven und ere nakomelinghen tot ewighen tyden na eren willen."

Ook in een document gedateerd 20 februari 1711 wordt over leem geschreven: "Twee volmaghten van Roswinkel, als Jan Haasken en Jan Alberts, hebben ons Scholts en buuren, die waeren de E.Wolter Warners en Mr. Hendrick Gerrits versogt om haerent wege of uijt naam van het gantze Carspel van Roswinkel op Weerdinge, waarover sij des winters gewoon sijn haar Liem uit Weerdinger holt te halen......"

 

Op 19 april 1836 diende Willem Joling Hzn bij Koning Willem I een verzoek in tot het oprichten van een steenbakkerij. Joling zag er wel brood in omdat tot dan de stenen, die benodigd waren voor de bouw van huizen, van heinde en verre moesten worden aangevoerd en dan ook nog eens langs vaak onbegaanbare wegen. Het boek "Weerdinge" vermeldt dat deze steenbakkerij de oudste van Drenthe is geweest.

Het verzoekschrift van Joling luidde: "Aan Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Hertog van Luxemburg, enz, enz."

"Sire"

"Willem Joling Hzn, landbouwer en eigenerfde te Weerdinge, gemeente Emmen, provincie Drenthe, neemt met gepasten eerbied de vrijheid de navolgende belangen aan Uwe Majesteit voor te dragen:"

"Het is ontegenzeggelijk, de bevolking der provincie Drenthe jaarlijks vermeerdert en daardoor het verkrijgen van een woning voor een iegelijk meer en meer wordt bemoeilijkt, geen kanalen van Koevorden, Hoogeveen, Beilen of Assen herwaarts bestaande, is genoodzaakt de benoodigde baksteenen tot het bouwen der huizen met wagens eenen verren afstand te vervoeren, zonder welk bezwaar zeker een meerdere hoeveelheid gebouwen zouden worden opgerigt en daarbij woeste gronden ten culture gebracht."

"Geene steenbakkerijen in de provincie Drenthe tot heden voorhanden zijnde en (zoo het schijnt) de gronden onder Weerdinge een goede specie tot het vervaardigen van dien opgeleverde, zoo is den suppliant in het belang van hem zelven, alsmede in dat zijner mede ingezetenen ten rade geworden tot het oprigten van eener steenbakkerij;"

"dat zulks met kosten gepaard gaat en de uitslag altoos twijfelachtig blijft, zal geen betoog behoeven; echter is hij bereid, daaraan een gedeelte van zijn vermogen te wagen, doch voedt tevens de vrees, indien zulks wel mogte slagen, alsdan andere eigenerfden zijn voorbeeld zullen volgen en daardoor de voordeelen wegnemen, welke hij beoogt en waartoe supppliant ten algemeenen welzijn zich thans het behalen van schade laat welgevallen."

"Teneinde zulks voor te komen, meent hij, suppliant, met den diepsten eerbied heyt navolgende te verzoeken:"

"Het Uwe Majesteit goedgunstig moge behagen hem, suppliant, uitsluitend octrooi te verleenen tot het optigten eener steenbakkerij in de buurschap Weerdinge, voor den tijd van twintig jaren; en ten anderen hij tevens moge worden vrijgesteld van de betaling der accijns op de turf, tot zodanige fabriek benodigd, onderwerpende hij zich verder aan alle zoodanige bepalingen als Uwe Majesteit zal noodig oordeelen."

" 't Welk doende, etc. W.Joling Hzn."

Het octrooi werd in 18xx door de koning verleend.

De steenbakkerij, waarvan de ovens volgens het verzoek van Joling met turf werden gestookt, stond op de zogenaamde Nijkamp, wat later de Steenbakkerijweg werd. Het perceel behoorde in 19xx aan de familie B. Joling Hzn. Sporen van de afgravingen zijn daar nog te zien in de vorm van een laagte.

Een zekere Fikkert zorgde ervoor dat er zeven Mustersche arbeiders aan het werk gingen. Ze woonden naast de steenbakkerij maar woonden wel elke zondag de mis bij in hun geboortestreek. Het waren vrolijke en muzikale werklieden en brachten veel vrolijkheid in het dorp. Onder invloed van drank ontstond er echter ook wel eens spanning met de plaatselijke jongelui.

Bronnen:
"Weerdinge" door H. Stuulen, H. de Roos en W. Katoen.
Op noabervesiet I" door H.T. Buiskool.
"Nieuwe Drentse Volksalmanak" 1921.
Gemeentelijke jaarverslagen 1853-1857.
Archief der Roswinkeler Marke 1554.


Schrijfboek uit 1844

Steenbakkerijweg steenbakkerij jwr-mei-2010
Fragment van de molen aan de
Molenstraat.
Foto: © J. Withaar.

Steenbakkerijweg steenbakkerij Weerdingersteen
Diverse Weerdinger stenen.
Foto: © J. Withaar.

De stenen werden primitief gefabriceerd. Het bruine leem van Weerdinge werd gekneed door een tweetal, soms viertal, paarden. De stenen hadden een afmeting van 20x10x4cm, iets platter dan tegenwoordig en werden verkocht voor f 7,- tot 11,- per duizend stuks.

Van de steenbakkerij is een "schrijfboek" aangelegd in 1844 bewaard gebleven. Het boek bevindt zich in de verzameling van J.J. Brands.

Steenbakkerijweg steenbakkerij kb-02

Dankzij dit "Schrijfboek aangelegt in 1844" zijn de afnemers bekend tussen 1844 en 1849 waaronder:

  • Emmen, burgemeester Willinge.
  • Emmen, notaris Kniphorst.
  • Emmen, meester Haasken.
  • Emmen, meester Pot.
  • Emmen: de afgescheidenen t.b.v. de gereformeerde kerk.
  • Emmen: de Akenie (diaconie) t.b.v. het armenhuis.
  • Odoorn, molenaar Scholten.
  • Weerdinge: de oude school aan de brink. Een nota van november 1848 aan de gemeente Emmen gaf de levering aan van 1780 stenen voor f 11,- de duizend "toe de Weerdingerschool". Het notabedrag was groot f 19,58.
  • Noordbarge: de school. Een nota van november 1848 aan de gemeente Emmen gaf de levering aan van 200 stenen voor f 10,- de duizend "toe de Noordbargerschool". Het notabedrag was groot f 2,-.
  • Emmen: molenaar J.F. Beins.
    • Molenaar Beens kocht op 16 en 18 mei 1844 totaal 100 "hon(t)steen".
    • Jan Beins kocht op 29 mei 1845 in één koop 400 stenen,
    • J.F. Beins kocht op 27 oktober 1846 in totaal 1600 "hon(t)steen"
    • J.F. Beins kocht van februari tot en maart 1849 totaal 5050 stenen.

Het lijkt erop dat deze stenen niet bestemd waren voor de molen aan de Molenstraat. De molen aan de Molenstraat werd gebouwd in 1856. Bij het nameten van de stenen der molenstomp bleek dat deze niet helemaal aan de Weerdinger afmetingen voldeden. De afmetingen van de molenstenen waren 21,5x10 (soms10,5)x4,5.

In 1853 werkten er zes arbeiders, vier van hen ontvingen f 1,- per dag voor hun werkzaamheden, de andere twee arbeiders f 0,90 per dag. Drie jaar later was dat respectievelijk verhoogd tot f 1,25 en f 1,- per dag.

In 1857 werd in de gemeentelijke jaarverslagen vermeld dat de steenbakkerij "vervallen" was. Was dit mogelijk het gevolg van concurrentie? In de gemeentelijke jaarverslagen van 1856 werd vastgelegd dat ook Jan en Geert Houwing een steenbakkerij hadden, hoewel die kennelijk alleen voor eigen gebruik produceerde.

De steenbakkerij werd na 1858 opgeheven. H.T. Buiskool gaf hiervoor als reden aan het graven van het Oranjekanaal tussen 1853 en 1858, waarmee hij mogelijk bedoelde dat het daarmee makkelijker was geworden om stenen van elders aan te voeren.


Het middel van Kopp

Foto Historisch Emmen Weerdinge schrijfboek Joling 1844
Het schrijfboek pagina 168 over
"Het middel van Kopp".

Opmerkelijk is dat pagina 168 (tussen de jaren 1850 en 1851) van het schrijfboek, dat feitelijk een kasboek is, "Het middel van Kopp" beschrijft. De tekst is vrijwel gelijk aan de tekst zoals die voorkomt op pagina 77 en 78 van het boek "Boekzaal der geleerde wereld en tijdschrift voor de protestantse kerken in het Koninkrijk der Nederlanden voor januari 1855". De tekst in het Weerdinger schrijfboek zou er dus eerder geweest zijn. Het kasboek is echter naderhand opnieuw ingebonden en hierbij kan mogelijk iets verkeerd gegaan zijn.

Een deel van de tekst luidt: "Onder de zoo veelvuldige middelen die teegen de kramp of kinkhoest worden aangewend Dan het middel van den bij het geneeskundiege Publiek met roem bekenden Opper Hofraad Dr.J.H.Kopp. Hetzelfe is zaamen gestelt uit twee drachmen der stinkende Asa of Duivelsdrek; twee onzen slijm van Arabische Gom en twee onzen sijroop van Heemstwortel."

H.T. Buiskool heeft over het leem van Weerdinge geschreven dat het ook gebruikt werd als middel tegen bloeddiarree bij vee. Het Schrijfboek uit 1844 geeft hierover niets aan, echter onderaan pagina 168 van het Schrijfboek, waar het middel van Kopp wordt beschreven, staat zonder dat hieraan een conclusie kan worden gehouden nog: "Twee beesten van Albert Deenning van Diphoren in de weide voortjaar 1851. Drie gulden voor ieder beest."


 
Neemt u tekst over? Vermeldt u dan ook de bron? (www.historisch-emmen.nl) Dank!