Officiële straatnaam: |
Steenbakkerijweg |
Ontleend aan: |
de voormalige steenbakkerij van W. Joling die hier heeft gestaan |
Ligging: |
Weerdinge |
Vastgesteld B&W op: |
onbekend |
Naam ingetrokken: |
nee |
Bron: |
Archief Gemeente Emmen. |
De steenbakkerij van Willem Joling stond op de zogenaamde Nijkamp [Nijkaamp], wat later
de Steenbakkerijweg werd. Sporen van de afgravingen zijn daar nog te zien in de vorm van een laagte.
In en om Weerdinge werd eeuwen geleden veel leem gevonden. Dat gaf in 1554 al de nodige spanning tussen de markegenoten van
Weerdinge en de markegenoten van Roswinkel. Beide hadden het recht om het leem in het Weerdingerholt op te graven. In 1554 deed de etstoel de
uitspraak (Cartago RWK 024) dat de sententie van 1471 (Cartago KTA1471-06-29A, GA inv.nr.1373)
nog steeds van kracht was en dat de Roswinkelers gerechtigd waren om, tegen betaling, in de marke van Weerdinge leem en stenen op te graven:
"Int erste dat prior und Convent to Apel vorscreven und ere nakomelingen sullen hebben und bruken to ewighen tyden tot eren willen
als eer eygen guet alsodane guet, grond, brueck unde land van der marken van Werdinghen als gelegen is by den Cloister vorscreven up den Ryvere den Ae
geheiten van den leemkulen de geleghen synt tusschen den cloister vorscreven und Roiswinkel by de Ae vorscreven lynrecht wit int westen
int middel des waters de Musla geheiten lanck und breet, by der Musla als by der Ae toe hebben. Dyt land, grond, broik und velt als dat ghelegen is van
den leemkulen na der Muslen so vorscreven is voert na Westerwolde soe lanck und breet als tusschen der Ae und Muslen so vorscreven is
na Westerwolde de marke van Werdinghen gheet, sullen hebben, bruken und besitten prior und Convent van Apell vorscreven und ere nakomelinghen tot ewighen
tyden na eren willen."
Ook in een document gedateerd 20 februari 1711 wordt over leem geschreven: "Twee volmaghten van Roswinkel,
als Jan Haasken en Jan Alberts, hebben ons Scholts en buuren, die waeren de E.Wolter Warners en Mr. Hendrick Gerrits versogt om haerent wege of uijt
naam van het gantze Carspel van Roswinkel op Weerdinge, waarover sij des winters gewoon sijn haar Liem uit Weerdinger
holt te halen......"
Op 19 april 1836 diende Willem Joling Hzn bij Koning Willem I een verzoek in tot het oprichten van een steenbakkerij.
Joling zag er wel brood in omdat tot dan de stenen, die benodigd waren voor de bouw van huizen, van heinde en verre moesten worden aangevoerd en dan ook
nog eens langs vaak onbegaanbare wegen. Het boek "Weerdinge" vermeldt dat deze steenbakkerij de oudste van Drenthe is geweest.
Het verzoekschrift van Joling luidde: "Aan Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
Hertog van Luxemburg, enz, enz."
"Sire"
"Willem Joling Hzn, landbouwer en eigenerfde te Weerdinge, gemeente Emmen, provincie Drenthe, neemt met gepasten eerbied de vrijheid
de navolgende belangen aan Uwe Majesteit voor te dragen:"
"Het is ontegenzeggelijk, de bevolking der provincie Drenthe jaarlijks vermeerdert en daardoor het verkrijgen van een woning voor
een iegelijk meer en meer wordt bemoeilijkt, geen kanalen van Koevorden, Hoogeveen, Beilen of Assen herwaarts bestaande, is genoodzaakt de benoodigde
baksteenen tot het bouwen der huizen met wagens eenen verren afstand te vervoeren, zonder welk bezwaar zeker een meerdere hoeveelheid gebouwen zouden
worden opgerigt en daarbij woeste gronden ten culture gebracht."
"Geene steenbakkerijen in de provincie Drenthe tot heden voorhanden zijnde en (zoo het schijnt) de gronden onder Weerdinge een goede
specie tot het vervaardigen van dien opgeleverde, zoo is den suppliant in het belang van hem zelven, alsmede in dat zijner mede ingezetenen ten rade geworden
tot het oprigten van eener steenbakkerij;"
"dat zulks met kosten gepaard gaat en de uitslag altoos twijfelachtig blijft, zal geen betoog behoeven; echter is hij bereid, daaraan
een gedeelte van zijn vermogen te wagen, doch voedt tevens de vrees, indien zulks wel mogte slagen, alsdan andere eigenerfden zijn voorbeeld zullen volgen
en daardoor de voordeelen wegnemen, welke hij beoogt en waartoe supppliant ten algemeenen welzijn zich thans het behalen van schade laat welgevallen."
"Teneinde zulks voor te komen, meent hij, suppliant, met den diepsten eerbied heyt navolgende te verzoeken:"
"Het Uwe Majesteit goedgunstig moge behagen hem, suppliant, uitsluitend octrooi te verleenen tot het optigten eener steenbakkerij in de
buurschap Weerdinge, voor den tijd van twintig jaren; en ten anderen hij tevens moge worden vrijgesteld van de betaling der accijns op de turf, tot zodanige
fabriek benodigd, onderwerpende hij zich verder aan alle zoodanige bepalingen als Uwe Majesteit zal noodig oordeelen."
" 't Welk doende, etc. W.Joling Hzn."
Het octrooi werd in 18xx door de koning verleend.
De steenbakkerij, waarvan de ovens volgens het verzoek van Joling met turf werden gestookt, stond op de zogenaamde
Nijkamp, wat later de Steenbakkerijweg werd. Het perceel behoorde in 19xx aan de familie
B. Joling Hzn. Sporen van de afgravingen zijn daar nog te zien in de vorm van een laagte.
Een zekere Fikkert zorgde ervoor dat er zeven Mustersche arbeiders aan het werk gingen. Ze woonden naast de steenbakkerij maar woonden
wel elke zondag de mis bij in hun geboortestreek. Het waren vrolijke en muzikale werklieden en brachten veel vrolijkheid in het dorp. Onder invloed van drank
ontstond er echter ook wel eens spanning met de plaatselijke jongelui.
Bronnen:
"Weerdinge" door H. Stuulen, H. de Roos en W. Katoen.
Op noabervesiet I" door H.T. Buiskool.
"Nieuwe Drentse Volksalmanak" 1921.
Gemeentelijke jaarverslagen 1853-1857.
Archief der Roswinkeler Marke 1554.
|