van |
tot |
bewoner, eigenaar, ondernemer |
adres |
27-11-1953 |
09-02-1967 |
Roelof IJ. Ensing (*1909) |
Weerdingerstraat 195 |
16-12-1958 |
31-01-1959 |
Roelof H. Ensing (*1936) |
Weerdingerstraat 195 |
25-11-1966 |
- |
Hendrik IJ.A. Ensing (*1939) |
Weerdingerstraat 195 |
Bron: Archief Gemeente Emmen. |
Als amateur-historicus Gerrie van der Veen op een basisschool komt en de leerlingen iets vertelt over vroeger kunnen zij maar moeilijk geloven dat er
vroeger geen wc's waren zoals men die tegenwoordig kent, maar tonnetjes.
Roelof IJko Ensing (1909-1986) had een particulier bedrijf en haalde vroeger tegen betaling de wc-tonnetjes en huisvuil op.
Deze tonnetjes stonden onder een houten plank waarin een rond gat zat. Vaak stonden de tonnetjes in een aparte ruimte achter een woning.
Oorspronkelijk kwam Ensing uit Nieuw-Amsterdam, zijn ouders waren boeren. Als scholier was hij een ijverige leerling en volgde op aanraden van zijn ouders,
die hoopten dat hij goed terecht zou komen, de opleiding van onderwijzer aan de Normaalschool in Oosterwolde. Omdat hij geen zin had in de aan de school verbonden verplichte aangeboden
functie, werkte hij nog een tijdje bij een notariskantoor waarna hij de dienstplicht vervulde. De jaren '30 staan bekend als crisisjaren waarin weinig tot geen werk was.
In een toevallig verlopen gesprek bij zijn zuster werd het idee geopperd om afval, straat en huisvuil op te halen omdat dit in Den Haag al redelijk succesvol was gebleken.
Het organische materiaal kon verwerkt worden tot compost en de het overige vuil en puin kon worden gebruikt voor opvullen van grind en zandputten.
Roelof IJko Ensing liet het niet bij een idee en startte zijn eerste bedrijf aan de Odoornerweg met o.a. een geleende giertank. Mede door de crisisjaren is
de begintijd moeizaam geweest. Later zou Ensing ook wekelijks afval op gaan halen met een open wagen. Het ging steeds beter met het bedrijf en Ensing volgde de ontwikkelingen.
De tot dan aan toe gebruikte open bakken (in de volksmond "asemmers") werden vervangen door gesloten en ook kwamen er vrachtwagens waardoor ook het onderhoud steeds belangrijker werd en er een heus garagebedrijf ontstond.
Na de Tweede Wereldoorlog nam de gemeente Emmen het vuilophaalbedrijf van Ensing over. Hieruit is de gemeentereiniging voortgekomen.
Bron: G. van der Veen.
Ensing besloot een autobedrijf met benzinepomp te starten. In zijn bedrijf, gevestigd op de kruising Wolfsbergenweg - Weerdingerstraat, verkocht hij ondermeer de
automerken Morris, Datsun, DKWen Daihatsu.
Het ontwerp van de woning met bedrijfshal werd gemaakt door J.H. van Houten B.N.A. en H. Nijenhuis architecten. De bouw vond medio jaren '50 plaats.
Omdat er in de omgeving weinig gelegenheid was een auto onderdak te stallen kreeg de architect de opdracht er 10 garageboxen bij te ontwerpen. Naderhand zou dit nog verdubbeld kunnen worden maar dit plan is nooit tot uitvoering gekomen.
Vanwege de beperkte breedte van het terrein koos de architect voor een opstelling in visgraatpatroon.
Op 11 januari 1958 verscheen in de Emmer Courant een bericht met de volgende inhoud: "Geacht publiek. Bij deze maakt ondergetekende bekend,
dat H.Groenhof met ingang van 6 januari j.l. niet meer bij hem werkzaam is. Garage Ensing, Weerdingerstraat 195 Emmen."
Roelof IJko Ensing werd opgevolgd door zijn zoon Henk, daarbij ondersteund door zijn vrouw Gea. In de jaren '90 daalde de verkoop drastisch, hetgeen mede aan de opkomst
van internet lag. Gea Ensing: "In één klap kwamen er pakweg 20.000 autoverkopers bij".
De derde generatie, IJko Ensing, nam eind 2006 het besluit om met het bedrijf te stoppen. De steeds kleiner wordende marges en de opkomst van internet nekten het bedrijf,
aldus IJko Ensing in het Dagblad van Noorden van 16 november 2006. "Ik stop liever zelf dan dat later een man met een zwarte attachékoffer hier de deur dicht doet".
Na 55 jaar kwam er een eind aan het familiebedrijf.
Autoservice Horstmann, welke eveneens in hetzelfde pand was gevestigd, bleef gewoon bestaan evenals de Tango pompen.
De vervoermiddelen van de gemeentereiniging zien er tegenwoordig anders uit. Een paard voor een kar met houten wielen is echter wel milieubewust en is een paard zoveel duurder dan een auto?
Tegenwoordig kennen vele mensen Ensing nog als "stront Ensing", maar bedenk dat dit een eretitel is! Hij was één van die pioniers, die Emmen gemaakt heeft tot wat het nu is.
Hoe kwam Roelof IJko Ensing tot de beslissing om te kiezen voor een beroep waarbij vuil, afval en stratendrek met de blote handen verwerkt
moest worden tot compost, dat geschikt was voor de bemesting van de nieuw ontgonnen heidevelden en dalgronden.
Roelof IJko Ensing werd geboren op 13 april 1909 in de gemeente Emmen, als zoon van Roelof Ensing en IJkje Meijer. Ze woonden toen te Nieuw-Amsterdam, waar zijn vader een boerenbedrijf had.
Door landontginningen werd dat bedrijf steeds verder uitgebreid. Eerst in Nieuw-Amsterdam, daarna in
Oosterwolde, waar het bedrijf naartoe verplaatst werd. In Nieuw-Amsterdam herinnert de “Ensingwijk” nog steeds aan deze familie. De ouders van Roelof beslisten dat hij na het, met goed gevolg,
doorlopen van de lagere school een vervolgstudie mag gaan doen aan de “Normaalschool” in Oosterwolde voor de opleiding van onderwijzer. Voor deze studie moest men hard werken en zuinig leven.
Roelof IJko was op de Normaalschool een ijverige leerling en hij legde het eindexamen met goed gevolg af. Zijn ouders waren trots op hem en hoopten dat hij zo niet in het zware landbouwwerk
of het vieze veenwerk hoefde terecht te komen, waar maar een karig loontje viel te verdienen. Vanaf de Normaalschool werd hem een standplaats aangewezen aan een school in een plaats, die hij absoluut niet
plezierig vond. Hij was echter verplicht om na de opleiding aan de Normaalschool de aangewezen standplaats te aanvaarden. Roelof IJko had daar helemaal geen zin in en hij weigerde de functie.
Hij solliciteert dan naar een kantoorbaan bij een notaris in Oosterwolde. Daar werkte hij acht maanden en daarna ‘riep’ het vaderland en moest hij zijn dienstplicht vervullen. Na zijn diensttijd moest hij
opnieuw opzoek naar werk, maar nergens was zomaar iets te vinden. De economische crisis van de jaren 1920-1930 gaf weinig kans op een baan. Stilzitten, lanterfanten en leeglopen is echter niets voor hem
en als hij op enig moment op bezoek is bij zijn zuster Grietje en zwager Andries de Klerk in Den Haag wordt natuurlijk ook over zijn toekomstmogelijkheden gesproken. Volgens Andries is er wel een kans op
werk met mogelijk een goed vooruitzicht. In Den Haag is pas een particuliere vuilnisophaaldienst begonnen, die huis- en straatvuil verzameld. Dit vuil wordt gebruikt voor het ophogen van terreinen en het opvullen van grind- en zandputten.
Als vuilnis kan rotten, wordt dat later compost en als zodanig kan het dan als
grondverbeteraar worden gebruikt. Veel van die compost wordt naar Drenthe vervoerd voor de verbetering van de dalgronden en de schrale, afgeplagde heidegronden. De gedachte om ook in Emmen het huisvuil op te
gaan halen lijkt Roelof ook wel een goed idee. Het aantal inwoners was de laatste jaren behoorlijk toegenomen en ook recreatief gezien groeide de belangstelling, denk maar aan de dierentuin, haantje duinen
en de speeltuin bij Hotel Grimme. Tijdens de terugreis overdenkt Roelof het gesprek met zijn zwager nog eens. Hij bedenkt dat er vooral veel heidegrond wordt ontgonnen en juist deze grond is van slechte kwaliteit,
zodat daarvoor een flinke bemesting nodig is, bij veengrond ligt dat anders, dat wordt direct als dalgrond aangemaakt en is dan klaar voos gebruik, dat geeft dan ook direct prima producten,
zoals fijne aardappelen (waarin geen besmettelijke ziekten zitten).
Roelof IJko voegt de daad bij het woord en gaat direct proberen een vuilnisophaaldienst op poten te zetten. Makkelijk gaat dat niet, want maar met moeite ziet hij kans zich met
een geleende giertank enige verdiensten te verwerven. Hij begint zijn bedrijf aan de Odoornerweg 81 te Emmen. De werkzaamheden bezorgen hem al spoedig de algemeen bekende naam van “stront Ensing”.
Na verloop van tijd wordt hem ook gevraagd het niet bruikbare afval op te gaan halen, waaronder bijvoorbeeld de as uit de kachels. Wekelijks haalt hij de oude tobbes, teilen, vaten of emmers bij de huizen vandaan,
om ze op de open wagen te gooien. Dit afval vliegt dan ook bij het minste of geringste zuchtje wind door de lucht, hetgeen zeer verontreinigend werkte.
Dat het met de werkzaamheden goed gaat blijkt uit het feit dat er op enig moment een vrachtwagen wordt aangeschaft. Wel één met een open laadbak. Aangezien de klantenkring nog steeds toeneemt,
wordt bepaald dat de bewoners hun afvalbakken zelf aan de kant van de straat moeten zetten. De bakken zijn nog steeds open en geven veel gesmeer, waardoor er steeds meer klachten komen. De vrachtwagens krijgen
dan gesloten bakken. Er komen ook meer werknemers in dienst, die zich bezighouden met het ophalen van het huisvuil, maar ook met het onderhoud van de auto’s en het materiaal. Zo ontstaat er een garagebedrijf aan
de Odoornerweg, waar ook auto’s van particulieren worden onderhouden en gerepareerd. Enige terugslag vindt er plaats tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is dan moeilijk om het materiaal in goede staat te houden.
Maar als er na de oorlog de wederopbouw ter hand wordt genomen, waarbij ook nieuw industrievestigingen in de gemeente Emmen komen, worden er nog meer woningen gebouwd; de eerste woonwijk Emmermeer ontstaat.
Een korte tijd profiteert Roelof IJko Ensing daarvan, maar op een gegeven moment wordt hij verplicht het reinigingswerk te verkopen aan de overheid. De gemeentelijke reinigingsdienst neemt zijn werk over.
Roelof IJko Ensing vestigt vervolgens een modern garagebedrijf aan de
Weerdingerstraat bij de kruising met de Wolfsbergenweg.
Roelof IJko overleed 14-06-1986 (Emmen).
Het bedrijf werd voortgezet door zijn nakomelingen.
Bron: Kroniek van de Hist.Ver.Zuidoost Drenthe 9e jaargang nr.2, augustus 2000,
T. Smid – Bosklopper.
|