van |
tot |
bewoner, eigenaar, ondernemer |
adres |
Adressen: Emmen 184, Weerdingerweg 36, Weerdingerstraat 36. |
- |
- |
Exportslagerij |
- |
Bron: Archief Gemeente Emmen. |
Het gebouw waarin de slachterij zich vestigde, werd gebouwd in 1905 naar een ontwerp van architect Rigt Kliphuis.
De exportslachterij in Emmen is gesticht op 24 maart 1910. Eén van de werknemers was Wopke Krijns
Walthuis wiens vader, Krijn Klazes Walthuis, een exportslachterij in Akkrum, Friesland, dreef.
Van werknemer werd Walthuis huurder:
De Emmer Courant van 4 mei 1926: "De vergadering der Exportslachterij op 29 april
in 't logement Kooiker, was slecht bezocht. Slechts 25 personen waren aanwezig. Als leider trad
op de heer H.Haasken van Weerdinge. Mededeeling werd gedaan, dat de slachterij was verhuurd aan
de heeren W.Walthuis en G.Grootjans."
Tijdens deze vergadering zei de heer H. Wielens dat te weinig leden zich hadden opgegeven
om een nieuwe coöperatie te beginnen. De voorlopige commissie stelde voor: "om te vormen
een vereeniging tot instandhouding der gebouwen der slachterij". Tot lid van deze
vereniging kon men toetreden door een aandeel in te nemen en de overeenkomst te tekenen. De
prijs der aandelen werd bepaald op f 10,-. Tot het definitieve bestuur werden gekozen:
H. Haasken, R. Hadders, E. Horring, A. Huizing en H. Schirring.
De Emmer Courant van oktober 1926: "Naar wij vernemen loopt met 1 januari 1927 de
huur af van de gebouwen der exportslachterij alhier, welke van de coöperatie van dien naam in
liquidatie door een combinatie van een aantal landbouwers in deze omtrek is aangekocht, en zal
de tegenwoordige huurder, de heer W.Walthuis, deze niet opnieuw inhuren. De gesloten export op
Engeland schijnt hieraan niet vreemd te zijn. Vele kleine landbouwers ondervinden mede van deze
maatregel den terugslag, zoodat het te wenschen ware, dat Engeland spoedig zijn grenzen weer opende."
De op de export gerichte slachterij ondervond problemen omdat Engeland in 1924 de grenzen
sloot voor Nederlands vlees. Het jaar 1924 kende een natte en koude zomer, tegenvallende oogsten en
daarnaast ook nog eens een uitbraak mond- en klauwzeer.
De Emmer Courant van november 1926: "De tegenwoordige eigenaren van de Coöp. Exportslachterij
hebben de gebouwen thans in huur bij den heer W.Walthuis met ingang van 1 januari a.s. voor den tijd van
één jaar verhuurd aan den heer G.Grootjans te Westenesch."
De Emmer Courant vervolgde in december 1926 met de kop: "Coöp Exportslachterij Drenthina
te Emmen in liquidatie. De aanslag kan nog tot 1 januari a.s. worden voldaan ten kantore van de Groninger
Bank te Emmen. Na genoemden datum komen de kosten van invordering voor rekening van betrokkenen."
De laatste directeur was A. Muiderman die daarna aan de Wilhelminastraat een kruidenierswinkel begon.
Wopke Krijns Walthuis begon een vee- en vleeshandel op de hoek van de Weerdingerstraat en Polenstraat.
De Emmer Courant in januari 1932: "Naar wij vernemen zal de voormalige
exportslachterij aan de Weerdingerstraat eerlang waarschijnlijk weder een bestemming krijgen. De
heer Oldenbeuving te Nieuw Weerdinge heeft aan het gemeentebestuur verzocht het gebouw te mogen
huren, om er de verwerking van vleeschproducten te kunnen uitoefenen. Een en andermaal hebben
wij intusschen de vraag hooren stellen of de gemeente nog niet rijp is voor de stichting van een
abattoir. Bij de overweging kan natuurlijk ook het gebouw aan de Weerdingerstraat in het geding
komen, doch in hoeverre daarmee rekening wordt gehouden weten we niet."
Voor 1938 deed het gebouw dienst als opslagplaats van gemeentewerken.
Bron: "De centrale slachtplaats van Emmen op de wip", onbekende uitgave. Collectie J.J. Brands.
In 1938 nam de Vleeskeuringsdienst (inclusief een centrale slachtplaats) zijn intrek in
gebouw. Intern was het gebouw diverse malen aangepast. Het gebouw van de keuringsdienst was
"doelmatig" maar vertoonde duidelijk de kenmerken dat het niet voor het doel van
keuringsdienst was neergezet. De buitenzijde bleef vrijwel onaangepast.
Bron: "De centrale slachtplaats van Emmen op de wip", onbekende uitgave. Collectie J.J. Brands.
Eén van de bijgebouwen van het oorspronkelijke complex werd ingericht als noodslachtplaats.
In de jaren dertig vonden hier noodslachtingen plaats. Dan werden er briefjes aan de bomen gehangen met de
mededeling dat er op een bepaalde tijd goedkoop vlees (het zogenaamde vrijbankvlees) te koop was. Dit
geschiedde onder toezicht van een keurmeester. Het vlees wat niet vertrouwd was werd er keurig afgesneden.
Deze noodslachthal werd afgebroken om er een deel van de Bendien te kunnen bouwen.
Bron: "De centrale slachtplaats van Emmen op de wip", onbekende uitgave. Collectie J.J. Brands.
Eén van de directeuren was de heer B.H. Kessens.
Bron: "De centrale slachtplaats van Emmen op de wip", onbekende uitgave. Collectie J.J. Brands.
Eind 1956 stond het voortbestaan van de vleeskeuringsdienst op de wip. De Bendien had bij de
bouw van haar fabriek bedongen dat het omstreeks deze tijd ook zou kunnen beschikken over het
perceel waarop de voormalige Exportslachterij stond. Omdat De Bendien deze grond dringend nodig
was zou het zeker van het verworven recht gebruik maken.
Bron: "De centrale slachtplaats van Emmen op de wip", onbekende uitgave. Collectie J.J. Brands.
De Emmer Courant van 19 juli 1956: "De bouw werd noodzakelijk omdat per 1 november 1956 het centrale slachthuis aan de Hunenbaan in eigendom
overgaat aan Bendien's Confectie fabrieken."
Er waren inmiddels plannen ontwikkeld voor een ander onderkomen maar deze werden tot dan te
groot geacht door de bevoegde instanties. De plannen behelsden een openbaar slachthuis dat
gebaseerd was op 100.000 inwoners voor de gemeente Emmen. Dit aantal dacht men binnen 25 jaar te
kunnen bereiken. De instanties waren het er unaniem over eens dat er een abattoir moest komen, men verschilde over de grootte ervan.
Op 19 juli 1956 kopte de Emmer Courant: "Aan Dordsestraat, bij industrieterrein"
en "Miljoenenplan voor nieuw veemarktcomplex en slachthuis".
Het artikel vermeldt dat het gemeentebestuur van Emmen voornemens had om de plannen in augustus aan te besteden. Deze
plannen hielden in de bouw van een noodslachtplaats/complex en een daarbij horend gebouw voor sociale
voorzieningen. Onderdeel van de plannen was tevens de bouw van een overdekte markt, een grote parkeerruimte
en een café-restaurant op het zogenaamde marktgedeelte van het complex.
De bouw van een overdekte veemarkt werd nodig geacht "omdat tengevolge van verbeteringen in het kerndorp Emmen, het huidige veemarktterrein
ten enenmale onvoldoende is gebleken. Bovendien is de bouw van een overdekte veemarkt iets wat tot dusverre in Emmen nog niet werd gerealiseerd een noodzakelijkheid. Men zou ook kunnen zeggen een kwestie van
zelfbehoud" aldus de Emmer Courant van 19 juli 1956. De varkensmarkt was na Meppel de tweede in Drenthe. Om daarmee te kunnen concurreren was een
overdekte markt dringend geboden. Een veemarktterrein paste niet meer in het centrum van het moderne Emmen. Uit stedenbouwkundig en esthetisch oogpunt
was een verhuizing van het centrum naar de Dordsestraat gerechtvaardigd.
Op 24 mei 1957 vermeldt de Emmer Courant dat de weg en riolering naar het in aanbouw zijnde noodslachtplaatscomplex zou worden aanbesteed. De weg
moest aansluiten op de 1e Bokslootweg en moest 6 meter breed worden.
Eind 1957 naderde de bouw van de noodslachtplaats en de kantine zijn voltooiing. Deze laatste zou eerst dienst gaan doen als administratiegebouw.
Wanneer de bouw het eigenlijke administratiegebouw, de bouw van de overdekte markt, de grote parkeerruimte en het café restaurant zou gaan starten was toen nog niets bekend.
Het slachtcomplex was een ontwerp van ir. A. Swinkels, architect te Maastricht. De heer D.J. Mink trad op als slacht- en koeltechnisch adviseur.
Het zogeheten "miljoenencomplex" bevatte een destructor, een slachtplaats voor het dierenpark, een koelcel, een leslokaal en een winkel
welke aan de voorkant geheel uit glas bestond.
Op de plaats van de Exportslachterij en De Bendien kwam in 1984 het gebouw van de Topografische Dienst te staan.
|