|
De 12 voormalige bisschoppelijke domeinerven die in 1594 toevielen aan De Landschap Drenthe waren inzet van een jarenlange
strijd tussen De Landschap Drenthe en Stad en Lande. Het klooster stond gedeeltelijk op beider grondgebied en Stad en Lande
meende dan ook dat het evenveel of zelfs meer recht had op de domeinerven. Stad en Lande en De Landschap Drenthe bakkeleiden
tientallen jaren over de verdeling en over wie waar recht op had. Pas in 1632 werden ze het eens.
Ze kwamen overeen dat elk 50% van de gemeenschappelijke opbrengsten zou krijgen.
Schulte Evert Warners Emmendie van 1625 tot 1654 schulte van Emmen was, wist al snel hoe de hazen bij De
Landschap Drenthe liepen. Door dit inzicht en zijn invloed aldaar kreeg hij 4 van de 12 Landschaperven, oorspronkelijk
de domeinerven van de bisschop van Utrecht, in pacht toegewezen:
- In Emmen:
- In Weerdinge:
- Weekinge
- Huir of Hoffgoed (eveneens zonder huis).
Omstreeks 1632 raakte Evert Warners Emmen ook betrokken bij het beheer over en het toezicht op de 8 Ter Apeler
kloosterboerderijen waarover van 1595 tot 1632 strijd was gevoerd:
- In Emmen: drie boerenerven
- In Zuidbarge: vijf boerenerven.
Voor De Landschap Drenthe en de rentmeester van Ter Apel ging schulte Evert Warners Emmen de boekhouding
van deze acht erven bijhouden.
|
Voorbeeld van vakwerk met leem bestreken.
Deze boerderij stond aan het Noordeind.
De gebinten van oude boerderijen waren van zware eiken stammen en de wanden waren een
vakwerk. In een raam van eikenhout met spijlen zat het "wand".
Dit was een met leem bestreken vlechtwerk van om de spijlen gevlochten stro. In enkele
oude boerde rijen kan men nog de sporen van deze bouwwijze bij de binnenmuren vinden.
Mede door het slinken van de houtvoorraad is het vakwerk meer en meer door baksteen vervangen.
Foto: H.Reinders
Plattegrond zoals een boerderij eruit zou hebben kunnen zien. De afstand der gebinten onderling werd niet genoemd.
Uit maten van oude boerderijen uit de 18e eeuw blijkt dat dit gemiddeld op 3 meter mag worden gesteld. Per gebint kon
men 2-3 stuks groot vee plaatsen en 3-4 kleinere. Daarnaast had men dan nog schuren van kleinere afmetingen voor de
schapen en als hooiberging.
De korenoogst werd "op de balken" geborgen. Bij deze boerderijen was ongeveer 30-45 mud (8-12 ha) bouwland in gebruik.
|
Het grootste gedeelte van het kerspel Emmen bestond hoogveen en was vrijwel onbewoonbaar. De dorpen lagen langs de hellingen
van de Hondsrug. Alleen het zandgedeelte was geschikt voor het stichten van nederzettingen. De boerenhuizen in de dorpen
lagen betrekkelijk willekeurig en dicht bijeen rondom een brink.
Boerderijen werden vrijwel geheel uit hout gebouwd. Steen of baksteen werd aanvankelijk alleen voor de haardstede
gebruikt. In latere eeuwen ook voor het voorhuis. Volgens de uitgave "Tegenwoordige Staat van Drenthe" uit
1795 kwamen er in veel dorpen geen bakstenen boerderijen voor.
In Emmen werd in 1645 "een stuinen huis" vermeld (OSA 845). In de meeste dorpen
was de kerk of de toren het enige stenen gebouw.
Begin 17e eeuw kwamen in Emmen boerderijen met twee typen gebinten voor:
- Het ankerbalk gebint, toegepast in nieuwe boerderijen.
- Hierbij staat het gebint dwars op de lengterichting van een boerderij.
- Het langsbalk gebint, toegepast in oude boerderijen.
- Hierbij werden aan beide zijden staanders aangebracht waarop, over de gehele lengte, langsbalken lagen
die in de lengterichting waren aangebracht. De dwarsbalken, die als het ware op de langsbalken werden
gelegd, verbonden de langsbalken met elkaar. Deze constructie was minder stabiel en kostte meer hout.
Boerderijen met dit type gebint werden in 1645 omschreven als: "oldt huis oplecht warck".
Uit de aangelegde lijsten blijkt dat er in 1645 nog slecht zeven boerderijen met dit type gebint waren:
- 2 kloosterboerderijen van Ter Apel.
- 2 Landschapboerderijen.
- 2 andere, verpachte boerderijen.
Boerderijen werden in 1645 opgegeven naar het aantal aanwezige gebinten en het aantal "voeten widt".
Voorbeelden:
- (Naam van het erf) 11 gebint, 25 voet widt, de schure 4 gebint, 21 voet widt.
- Een oldt schaepschot 4 gebint 11 voet widt.
- Een backhuis 3 gebint 12 voet widt.
- Een torfschure 2 gebindt 10 voeten widt.
Drie boerderijen hadden een apart veehuis (met 3-5 gebinten en 11-16 voeten breedte).
Drie personen in Emmen hadden tevens een brouwhuis van 4 gebinten en 15-18 voeten breed. Verder kwamen nog spiekers
voor met ongeveer dezelfde maten als back- en brouwhuizen.
In ieder dorp kwam een schepershuis voor. Het aantal gebinten varieerde van 4 tot 5 en 15-16 voeten breed.
De grootste boerenbehuizingen in het kerspel Emmen telden 11 gebinten en waren 28 voeten breed.
|
|
Het aantal boerderijen/huizen dat omstreeks 1645 in het kerspel Emmen stond, staat vermeld in het grondschatting register
(OSA 845):
- Emmen:
- 38 huizen, waarvan 8 huizen uit minstens tien gebinten bestonden.
- Lippingehof werd vermeld zonder huis.
- Hunningehof (Hoenynghe, Honninge) werd vermeld zonder huis.
- Een woeste hof, waarvan de naam niet werd genoemd.
- 1 huisje met vermelding "arm".
- Noordbarge:
- 22 huizen, waarvan 13 huizen uit minstens tien gebinten bestonden.
- Hovingehof lag woest en werd vermeld als "alleen een timmertien".
- 1 huisje met vermelding "arm".
- Angelsloo:
- Den Oever:
- 1 huis met tien gebinten.
- Zuidbarge:
- 14 huizen, waarvan 10 huizen uit minstens tien gebinten bestonden.
- Westenesch
- 13 huizen, waarvan 3 huizen uit minstens tien gebinten bestonden.
- Weerdinge:
- 12 huizen, waarvan 5 huizen uit minstens tien gebinten bestonden.
- Een woeste huurhof, waarvan de naam niet werd genoemd.
Uit aanvullende registers uit de 18e eeuw blijkt, dat er wel nieuwe huizen zijn gebouwd,
maar dat daarentegen vele oude huizen werden afgebroken. De gebinten van deze oude huizen
werden bij de nieuwe bouw weer gebruikt. Ook is gebleken dat gebinten werden verkocht naar
andere dorpen. Van een vermeerdering van het aantal huizen was slechts in geringe mate sprake.
In totaal waren er in het kerspel Emmen, bestaande uit de marken Emmen en
Westenesch, ruim 100 huizen, groot en klein. Vermenigvuldigt
met 5 à 6 gezinsleden per huis, geeft een bevolking van 500 à 600 zielen. Volgens de
uitgave "Tegenwoordige Staat van Drenthe" uit 1795 telde de Gemeente Emmen in 1796: 1280 bewoners, inclusief Roswinkel. In 1645 telde
Roswinkel 48 huizen, groot en klein. Voor 1645 komt men dan voor de gemeente Emmen op 750 tot 900 bewoners.
|